Point-to-point wifi
Met point-to-point wifi kun je een draadloze verbinding opzetten tussen twee locaties die kilometers uit elkaar liggen. Zo kun je bijvoorbeeld de internetverbinding delen met een ander gebouw, of ver van de internetaansluiting een wifi netwerk opzetten of camera verbinden.
Het voordeel van een point-to-point verbinding is dat het niet nodig is om een kabel aan te leggen tussen de twee locaties. Op deze pagina lees je hoe je een point-to-point brug kunt opzetten.
Point-to-point oplossingen
Door twee point-to-point zenders te plaatsen en naar elkaar te richten kun je grote afstanden overbruggen. Deze point-to-point verbinding kan op meerdere manieren gebruikt worden. Een voorbeeld is het plaatsen van een IP camera ver van het vaste netwerk. Of het maken van een wifi netwerk dat toegang heeft tot internet via de point-to-point verbinding.
Point-to-point verbindingen worden ook gebruikt om gebouwen met elkaar te verbinden. Zo kan bijvoorbeeld de internetverbinding gedeeld worden en kan het andere gebouw op het interne netwerk komen via de draadloze brug.
0 tot 5 km
Voor een point-to-point wifi verbinding over een kleine afstand tot 5 kilometer kunnen onderstaande zenders gebruikt worden. Beide zenders werken op Power-over-Ethernet (PoE) zodat ze ook stroom kunnen ontvangen via de netwerkkabel. Hierdoor kunnen de zenders met alleen een netwerkkabel aangesloten worden en is het aanleggen van een stroomkabel niet meer nodig.
De zender van Engenius heeft daarnaast PoE pass-through. Hiermee kan ook een ander apparaat stroom ontvangen van de Engenius zender middels PoE. Handig voor bijvoorbeeld een IP beveiligingscamera of access point.
Bekijk meer point to point zenders.
5 tot 15+ km
Voor een point-to-point verbinding over grote afstand zijn betere zenders nodig. Bij zeer grote afstanden zijn zenders in de vorm van een schotel beter geschikt. Maar ook op kleinere afstanden kunnen deze antennes vaak hogere snelheden halen.
Deze zenders kunnen meestal ook grotere afstanden dan 15 kilometer halen. Hierbij neemt wel de betrouwbaarheid en snelheid van de verbinding steeds verder af.
Bekijk meer point to point zenders.
Voorbereiding
Bij het plaatsen van de zenders moet je rekening houden met het line-of-sight (LoS) en de fresnel zone. De zenders kun je het best installeren aan de gevel van het gebouw of een vrijstaande paal, omdat je dan zo min mogelijk last hebt van storing.
Bekijk de best practices van Ubiquiti voor het plaatsen van een point-to-point zender.
Line-of-sight (LoS)
Als er geen vrij zicht is tussen de twee access points zal de verbinding niet (of heel slecht) werken. Bij de 5 GHz frequentie is dit nóg belangrijker dan bij 2.4 GHz, omdat hogere frequenties veel moeilijker door obstakels heen komen. Zorg er dus voor dat de twee zenders elkaar letterlijk kunnen zien.
Bij lange afstanden moet je zelfs rekening houden met de ronding van de aarde, zoals op de afbeelding hiernaast te zien is.
Fresnel zone
Rond de LoS moet ook vrije ruimte zijn zodat het signaal goed overgebracht kan worden. Deze ruimte wordt de fresnel zone genoemd. Als er veel obstakels in de fresnel zone zitten zal de verbinding niet werken of trager zijn.
Ook de grond is een obstakel waarmee je rekening moet houden. Dus als de fresnel zone 4 meter is, moet in ieder geval één van de zenders op minimaal 4 meter hoogte geïnstalleerd worden.
De grootte van de fresnel zone hangt af van de afstand tussen de twee zenders en de frequentie die gebruikt wordt. Op bovenstaande afbeelding kan de radius van de fresnel zone ingevuld worden bij de rode 'X'. Bekijk in de tabel hieronder welk getal op deze plek hoort.
Afstand tussen zenders | Fresnel radius bij 2.4 GHz | Fresnel radius bij 5 GHz |
---|---|---|
100 m | 1,8 m | 1,1 m |
500 m | 3.9 m | 2,5 m |
1000 m | 5,5 m | 3,6 m |
2000 m | 7,8 m | 5,1 m |
5000 m | 12,4 m | 8 m |
10000 m | 17,7 m | 11,4 m |
Bereken hier zelf de fresnel zone.
Mast
De zenders moeten dus vaak op enkele meters hoog geplaatst worden. Hiervoor kun je meestal de gevel van een gebouw gebruiken. Daarnaast worden zenders vaak aan een mast geïnstalleerd. De mast- en muurbevestiging wordt vaak meegeleverd met de zender.
Installeren en configureren
In de handleiding van de zenders staat altijd heel duidelijk uitgelegd welke stappen je moet uitvoeren bij het installeren van de zenders. Bekijk onderstaande video waarin het installeren en configureren van de point-to-point verbinding wordt gedemonstreerd.
Kom je er zelf niet uit of laat je het liever aan een expert over? Maak een afspraak met een expert.
Kanaal kiezen (spectrum analyse)
Als de zenders geplaatst zijn kun je instellen op welk kanaal ze met elkaar communiceren. Op een rustig kanaal heb je minder last van storing en kun je hogere snelheden halen. Met de zenders kun je zelf een 'spectrum analyse' uitvoeren waarmee je inzicht krijgt hoe druk het is op de verschillende frequenties (oftewel kanalen). In bovenstaande video wordt dit laten zien vanaf 5:30.
Kanaalbreedte
Door meerdere kanalen tegelijk te gebruiken vergroot je de kanaalbreedte. Omdat hierdoor meer bandbreedte beschikbaar is kun je een hogere snelheid halen. In de praktijk zorgt een breder kanaal in drukkere gebieden juist voor nadelen omdat je hiermee meer last hebt van storing.
Daarom kan het verstandig zijn om eerst de standaard kanaalbreedte te gebruiken. Test uitvoerig welke snelheid je hiermee haalt (het liefst over een langere periode). Vergroot vervolgens alleen de kanaalbreedte als de snelheid niet voldoende is. Probeer dan in kleine stappen de kanaalbreedte te vergroten en voer telkens opnieuw de test uit om er zeker van te zijn dat de verbinding niet lijdt aan de nadelen.